27 augustus 2016

Strenger VGB-beleid voor september 2015 onrechtmatig

De minister van Defensie mag het ontbreken van voldoende informatie over het gedrag van levenspartners pas vanaf 1 september 2015 gebruiken als een reden om militairen met een vertrouwensfunctie hun Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) af te nemen. Dat heeft de Raad van State op 24 augustus in hoger beroep bepaald in een door de Marechausseevereniging aangespannen rechtszaak.

De zaak betreft een marechaussee die sinds 2008 werkzaam is bij de Brigade Grensbewaking. In 2013 werd een hernieuwd veiligheidsonderzoek naar hem uitgevoerd. Daarbij meldde hij inmiddels getrouwd te zijn met een vrouw van Oost-Europese afkomst, die sinds april 2013 met een geldige verblijfsvergunning in Nederland woont, samen met hem en hun kind.

In februari 2014 besloot de minister van Defensie de VGB van de marechaussee in te trekken. Als doorslaggevend argument werd aangevoerd dat het veiligheidsonderzoek onvoldoende gegevens over de politieke en justitiële antecedenten van zijn echtgenote had opgeleverd om een oordeel te kunnen vellen over zijn betrouwbaarheid bij het vervullen van zijn plichten. Oorzaak: het ontbreken van een uitwisselingsverdrag met het vaderland van zijn echtgenote.

Niet bevoegd
De MARVER spande een bezwaarprocedure aan tegen het intrekkingsbesluit. Jurist Wiebe Herweijer betoogde dat de minister van Defensie helemaal niet bevoegd was om de genoemde reden een VGB in te trekken. Op basis van de toenmalige Wet op de veiligheidsonderzoeken (Wvo) was het intrekken van een VGB in 2014 alleen mogelijk als de wel beschikbare informatie leidde tot onvoldoende vertrouwen in iemands integriteit.

De minister van Defensie hield voet bij stuk en verklaarde het bezwaarschrift ongegrond. De MARVER besloot de zaak voor te leggen aan de rechter. Op 23 juni 2015 stelde de Rechtbank Noord-Holland Wiebe Herweijer in het gelijk. Ook naar zijn oordeel bood de Wvo de minister van Defensie in 2014 niet de bevoegdheid om de VGB van een militair in te trekken als het veiligheidsonderzoek naar zijn idee onvoldoende gegevens had opgeleverd, bijvoorbeeld over doen en laten van een echtgenote van buitenlandse afkomst.

Wvo gewijzigd
De minister ging op zijn beurt in hoger beroep bij de Raad van State. Die maakte afgelopen woensdag zijn uitspraak bekend en onderstreept daarin dat de Wvo inmiddels gewijzigd is. Sinds 1 september 2015 is het eerste lid van artikel 10 uitgebreid: sindsdien kan een VGB worden ingetrokken als er onvoldoende waarborgen op integriteitsgebied aanwezig zijn OF als onvoldoende gegevens verkrijgbaar zijn om de aanwezige waarborgen vast te stellen.

Ten tijde van het veiligheidsonderzoek naar de gedupeerde marechaussee in 2013 had de minister van Defensie deze tweede bevoegdheid echter duidelijk nog niet, aldus de Raad van State. ‘Dat deze uitleg mogelijk leidt tot rechtsongelijkheid, zoals de minister heeft aangevoerd, maakt dat niet anders.’ Kortom: de wijziging van de Wvo heeft geen terugwerkende kracht.

De Marechausseevereniging is blij met de uitspraak van de Raad van State, die definitief duidelijkheid schept over de VGB-rechten van militairen vóór 1 september 2015.

Meer over:
BVJ
VGB