3 juli 2015

Rechterlijke uitspraak VGB: Tik op de vingers voor Minister

De rechter heeft de Minister van Defensie onlangs op de vingers getikt en bepaald dat de Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) van een lid van de MARVER ten onrechte was ingetrokken. Reden voor de intrekking was dat de partner van de militair uit een land komt dat geen informatie over antecedenten deelt met Nederlandse veiligheidsdiensten. Maar volgens de rechter kan de Minister niet aantonen dat de militair een vertrouwensfunctie zou hebben en ontbreekt een wettelijke grondslag voor intrekking van de VGB.

De uitspraak werpt een nieuw licht op de kwestie rond het intrekken van VGB’s van marechaussees met een partner uit een land waarmee de MIVD geen banden onderhoudt. Louter het feit dat het om een vertrouwensfunctie gaat, is voor de Minister al genoeg om de VGB in te trekken als de antecedenten van de partner over een periode van vijf jaar terug niet kunnen worden nagetrokken via de inlichtingendienst(en) uit het desbetreffende land. Iedere defensiemedewerker staat dan machteloos. Althans, tot voor kort, want in de zaak die door FNV Veiligheid-jurist Wiebe Herweijer is aangespannen, heeft de rechter nu een stokje voor de intrekking gestoken.

Niet meer verschuilen achter wet
Of iemand al dan niet voor een VGB in aanmerking komt, is geregeld in de Wet veiligheidsonderzoeken (Wvo). Deze wet bepaalt dat de Minister vertrouwensfuncties kan aanwijzen. Een VGB kan geweigerd worden (dit is aan de orde als iemand voor het eerst een VGB aanvraagt) of ingetrokken worden (na een hernieuwd veiligheidsonderzoek). De meeste leden van de MARVER beschikken al over een VGB en worden – als ze een relatie aangaan met iemand uit een ‘verboden’ land – geconfronteerd met het besluit om hun VGB in te trekken.

In de door de MARVER gevoerde procedure speelt allereerst de vraag of de functie van de marechaussee een vertrouwensfunctie is. Volgens de Minister is dit het geval en kan de betreffende marechaussee de lijst met vertrouwensfuncties inzien bij de veiligheidscoördinator van zijn eenheid. De rechter neemt met de enkele verwijzing naar een terinzagelegging echter geen genoegen en vindt dat de Minister maar moet aantonen dat er een lijst is waarop staat welke functies als vertrouwensfunctie zijn aangemerkt. Verder verwerpt de rechter het betoog van de Minister dat de marechaussee, door in te stemmen met een hernieuwd veiligheidsonderzoek, zou onderschrijven dat zijn functie een vertrouwensfunctie is. Instemming met het ondergaan van een veiligheidsonderzoek is wat de rechter betreft niet voldoende om aan te nemen dat sprake is van een vertrouwensfunctie.

Een ander belangrijk aspect is het onderscheid dat de Wvo maakt tussen het weigeren en het intrekken van een VGB. Namens het MARVER-lid is naar voren gebracht dat voor de intrekking van een VGB strengere eisen gelden dan voor de weigering van een VGB en de rechter volgt deze benadering. De rechter is van oordeel dat de Wvo geen ruimte biedt om de VGB in te trekken als het veiligheidsonderzoek onvoldoende gegevens heeft opgeleverd en brengt de Minister hiermee een gevoelige slag toe.

De marechaussee over wie de zaak gaat, is getrouwd met een vrouw uit een Oost-Europees land. Ze hebben samen een kind en de vrouw, die over een geldige verblijfsvergunning beschikt, woont ruim twee jaar in Nederland. De MARVER heeft zich van meet af aan sterk gemaakt voor leden die door het opbouwen van een gezinsleven met een uit het buitenland afkomstige partner hun baan dreigen te verliezen. De uitspraak van de rechtbank is dan ook met blijdschap ontvangen. Er is overigens nog wel een kans dat de Minister hoger beroep aantekent en de Raad van State er aan te pas moet komen. Via onze website zullen we u informeren over de ontwikkelingen.

Meer over:
BVJ
VGB