27 oktober 2020

Hogere toelage bij bezwarende werkomstandigheden

Na overleg tussen de bonden en Defensie wordt eindelijk de toelage verhoogd voor burgermedewerkers, die werken onder bezwarende omstandigheden. Deze toelage komt nu neer op 5%, 10% en 15% van hun huidige salarisschaal, met een maximum van schaal 7. Defensie voert, volgens afspraak, de verhogingen met terugwerkende kracht tot 1 juli 2019 door. Het bewuste burgerpersoneel wordt hierover persoonlijk geïnformeerd.

Met de verhogingen geeft Defensie invulling aan de afspraak in het Arbeidsvoorwaardenakkoord 2018-2020. Dit geldt voor de toelage zelf, maar ook voor de uren dat een burgermedewerker hierop aanspraak kan maken. De achterliggende gedachte is dat werk onder bezwarende omstandigheden zoveel mogelijk dient te worden beperkt. Medewerkers die toch dit werk verrichten, kunnen vanaf nu dus rekenen op meer compensatie.

Bezwarende situaties
Defensie definieert bezwarende arbeidsomstandigheden als omstandigheden met één of meer bezwarende werksituaties met huid- of slijmviesirriterende stoffen, verontreinigingen, sterk onaangename geuren, sterke afkeer oproepende materialen, langdurige blootstelling aan hitte of koude, lawaai, trillingen, hinderlijke beschermingsmiddelen en persoonlijk risico of gevaar. Herken je hierin jouw eigen werksituatie en ontvang je nog geen toelage bezwarende werkomstandigheden? Meld dit dan bij je leidinggevende, zodat die dit alsnog voor jou en jouw collega’s kan regelen.

Huidige toeslag
Medewerkers die meer dan 360 uren per kalenderjaar onder bezwarende omstandigheden werken, kunnen, naast de genoemde hogere compensatie, rekenen op een extra verhoging van hun bestaande toeslag:

- 75% over de uren vanaf 361 t/m 500 uur per jaar;
- 100% over de uren vanaf 501 t/m 600 uur per jaar;
- 200% over de uren boven de 600 uur per jaar.

Voorheen mochten lokale commandanten beslissen om medewerkers meer dan 360 uren onder bezwarende omstandigheden in te zetten. Deze beslissingsbevoegdheid is nu overgeheveld naar het centrale gezag. Ook moet een arbo-arts vaststellen of personeel daadwerkelijk meer dan 360 uur per jaar aan deze omstandigheden kan worden blootgesteld. Afgesproken is dat de sociale partners voortaan elk jaar kunnen rekenen op een rapportage over de inzet van burgermedewerkers bij zulke werksituaties.