30 januari 2018

Geschiedenis van de MARVER

Alle begin is moeilijk... In het begin van de vorige eeuw was het zeker niet vanzelfsprekend om zich te organiseren. Het oppakken van belangenbehartiging voor werknemers – en meer nog voor militaire ambtenaren – vereiste een flinke dosis zelfvertrouwen en doorzettingsvermogen. De vele keren dat Marechaussees zich in die tijd - bijvoorbeeld in de pers - uitlieten over hun positie en de kansen op verbetering daarvan leverden niets op.

Nadat een eerdere poging in 1904 mislukte door te grote tegenstand vanuit de leiding van de Koninklijke Marechaussee, werd een hernieuwde poging met succes beloond: op 15 april 1907 werd in ‘s-Hertogenbosch de Marechausseevereniging opgericht. De toenmalige Inspecteur der Koninklijke Marechaussee gaf zijn toestemming tot de oprichting, zij het met de beperking: “dat uitsluitend algemene belangen mochten worden behartigd en de vereniging geen strijdlustig karakter mocht dragen”. Nog eerder, al in 1902 was de “Vereniging tot onderlinge ondersteuning bij overlijden voor leden van het Wapen beneden de rang van officier” opgericht. Deze steunvereniging kan worden gezien als voorloper van het huidige Fonds Sociale Zorg van de Marechausseevereniging.

Leden van toen
De Marechausseevereniging ging van start als een vereniging “van leden van het Wapen der Koninklijke Marechaussee, beneden de rang van officier”. Het is onterecht aan te nemen dat officieren zich niet betrokken voelden. In het tijdsbeeld paste het hen niet zich te organiseren en zeker niet in één organisatie met lager gegradueerden. In de beginfase werd wel degelijk steun ervaren van officieren. In 1978 werd door het hoofdbestuur de jarenlange discussie over toetreding van (vak)officieren als lid van de vereniging beslecht met een uitgebreid memorandum en een uitputtende behandeling in de daarover sterk verdeelde vereniging. De Algemene Vergadering van dat jaar stelde – dus na ampele overweging – de vereniging ook open voor alle bij het Wapen dienende officieren.

Bijzondere positie van de Koninklijke Marechaussee (KMar)
Op het gevaar af dat vrijwel iedereen meent dat de eigen organisatie enig is in zijn soort, moet worden gesteld dat het Wapen der Koninklijke Marechaussee inderdaad een aparte positie inneemt. Het behoort tot het politiebestel van Nederland en is een landelijk aangestuurde militaire organisatie onder het beheer van de minister van Defensie. Een groot deel van de taken hebben een geheel civiel karakter. Dit dualistische karakter van de Koninklijke Marechaussee is tevens de meerwaarde van deze politieorganisatie, die enig is in zijn soort in Nederland. Die bijzondere positie rechtvaardigt naar de stellige overtuiging van de Marechausseevereniging dat er ook een vakbond bestaat voor het personeel dat werkt of gewerkt heeft bij de KMar: dat is de Marechausseevereniging!

Aard van de vereniging
De Marechausseevereniging is een categorale vereniging die sterk is geworden door het eigen karakter te behouden. Men weet voor wie men werkt, met wie wordt onderhandeld en waarover men het heeft. De vereniging heeft zich altijd in de comfortabele positie bevonden van een hoge organisatiegraad. Van het Marechaussee personeel is al vele jaren rond de 90% georganiseerd bij onze vereniging. Ondanks dat is het per definitie een kleine bond omdat die nooit groter kan worden dan het totaal aantal werknemers bij de Koninklijke Marechaussee. Het aantal niet meer actief dienende leden bedraagt ongeveer 20 % van het totaal. Ook burger ambtenaren werkzaam bij of ten behoeve van de KMar kunnen lid zijn. De verstandhouding met de leiding van de Koninklijke Marechaussee is het best te omschrijven als “kritisch loyaal”. Zowel de leiding van de KMar als de Marechausseevereniging zetten zich vaak (vanuit de eigen verantwoordelijkheid) in voor dezelfde zaken, zoals het welbevinden van het personeel en hun rechtspositie. Het kritisch aspect geldt wanneer naar het oordeel van de vereniging het personeel aan de organisatiebelangen ondergeschikt dreigt te worden gemaakt.

Lastige keuzes
Het was wrang toen de Marechausseevereniging door de komst van het “vier-centrale-model” in het formele overleg bij Defensie, na jaren zelfstandig te hebben deelgenomen, voor de keus kwam te staan zich aan te sluiten bij één van de vier centrales van overheidspersoneel of niet meer deelnemen in dat overleg. Met dat laatste zou de doelstelling van de collectieve belangenbehartiging worden verlaten en het recht van bestaan zijn verdwenen. De Marechausseevereniging heeft nooit gestreefd naar een (voort)bestaan om zichzelf. Vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid staat de herkenbare en hoogwaardige belangenbehartiging van de beroepsgroep Marechaussee steeds voorop. Samenwerking in grotere verbanden kost een deel van de zelfstandigheid en de herkenbaarheid.

Besloten werd tot aansluiting De eerste poging tot aansluiting bij een centrale liep tijdens de aanloop spaak door gebrek aan vertrouwen over de zelfstandige voortzetting van de MARVER. Dat was rond 1990. Een tweede poging werd gedaan door het vormen van een federatie. Door bestuurlijke onverenigbaarheid was die samenwerking echter geen lang leven beschoren. Een nieuwe partner voor samenwerking werd gezocht en gevonden binnen de centrale van overheidspersoneel ACOP. In oktober 1999 werd een samenwerkingsverband aangegaan met de AFMP (Algemene Federatie van Militair Personeel). De Marechausseevereniging werd collectief lid van de AFMP. De samenwerking AFMP en MARVER richtte zich meer en meer op intensivering en efficiënter gebruik van personen en middelen. Bestuurders van de beide bonden vergaderen samen; er is een geïntegreerd Dagelijks Bestuur van de twee bonden en er wordt gezamenlijk deelgenomen in het formele overleg bij Defensie.

Vergaande samenwerking
Op 10 oktober 2010 hebben de beide bonden afzonderlijk en samen met de Nederlandse Politiebond (NPB) een nieuwe vereniging opgericht: FNV Veiligheid (FNV V). De basis ervoor ligt in het inspelen op de veranderende maatschappelijke opvattingen over interne en externe veiligheid. De drie bonden zijn de zelfstandige leden. De werkorganisaties zijn samengebracht in FNV V. Die nieuwe vereniging wil een platform zijn voor bondsoverschrijdende vakbondsvertegenwoordiging en is de werkgever van bestuurders en personeel van de drie leden. Deelname geschiedt vanuit een verantwoorde zelfstandigheid en herkenbaarheid voor leden. Uitbreiding van het aantal leden in FNV Veiligheid wordt beoogd.

De AFMP is lid van de vakcentrale FNV. Doordat de Marechausseevereniging collectief lid is van de AFMP worden de leden van de MARVER meegerend bij het lidmaatschap aan de vakcentrale en tellen zij mee voor de positiebepaling van de AFMP in het formele overleg.

Toekomst
De MARVER werkt aan internationale samenwerking, vooral binnen Europees verband. Aan verbetering en uitbreiding van contacten met andere organisaties voor politie, gendarmerie en militairen wordt samen met de AFMP vormgegeven. De doelstellingen van het goed behartigen van de individuele en collectieve belangen van de leden van de Marechausseevereniging blijft – misschien wel in toenemende mate – de basis voor het (voort)bestaan.

Het Fonds Sociale Zorg (FSZ)
Dat Fonds bestaat sinds 1959 als bundeling van eerdere initiatieven van zorg voor en door de leden van de Marechausseevereniging. Het vormt een onlosmakelijk deel van de Marechausseevereniging. Vanuit solidariteit en saamhorigheid werd en wordt het FSZ (financieel) gesteund en functioneert het voor leden die hulp en bijstand nodig hebben. De zorg voor langdurig zieken strekt zich verder uit: tot ieder werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee. Natuurlijk alleen wanneer de langdurig zieke bekend is bij het FSZ. De zorg door het fonds strekt zich ook uit na het overlijden van leden en eventueel nazorg aan nabestaanden.

De structuur van de vereniging
De vereniging kent een traditionele verenigingsstructuur met statuten en reglementen als basis. Er is een hoofdbestuur benoemd uit de leden van de vereniging. De leden zijn ingedeeld in totaal acht fracties waarvan er zeven de geografische indeling van de organisatie Koninklijke Marechaussee volgen en de achtste, landelijk georganiseerde, fractie NAD (Niet Actief Dienenden). In een fractie fungeert een fractieraad als een bestuur. Naast de jaarlijkse Algemene Vergadering bestaat er gemiddeld negen keer per jaar overleg tussen de vertegenwoordigers van de leden (uit de fractieraden) en vertegenwoordigers van het hoofdbestuur, gehouden in een zogenoemd Kaderberaad. In een Kaderberaad wordt in het kader van Informeren, Communiceren en Adviseren gesproken over alles wat de belangenbehartiging betreft en wat de vereniging aangaat.