21 april 2017

Zitting over AOW-gat Bij Centrale Raad van Beroep

Op donderdag 20 april heeft bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in Utrecht de zitting plaatsgevonden over het AOW-gat bij militairen. In Hoger Beroep zou dan worden besloten of nieuwe besluiten van de Minister van Defensie over de compensatie van het AOW-gat van 6 december 2016 en 23 maart 2017 juridisch in de haak zijn. Uitspraak: 1 juni.

De drie rechters hoorden beide partijen aan: de raadslieden van de militairen die lid zijn van de AFMP, VBM en GOV, Loek van den Heuvel als initiatiefnemer van de groep Militairen met Functioneel leeftijdsontslag en de gedaagde, de Minister van Defensie. Zij kwam, dat is ook niet gebruikelijk, niet in eigen persoon opdraven.

De Landsadvocaat die de Minister vertegenwoordigde presteerde het om een half uur voor aanvang van de zitting nog met nieuwe rekensommen te komen. Uit de nieuwe cijfers zou moeten blijken dat de gevolgen voor oud-militairen met een AOW-gat (wel UGM-uitkering maar nog geen AOW) wel meevallen. Dat wil zeggen dat hun inkomen er volgens Defensie maximaal 10 procent op achteruit kan gaan, iets wat Defensie nog wel redelijk vindt, maar wat de bonden buitensporig vinden. Het kan namelijk al gauw om enkele honderden euro’s gaan.

Maar zulke bedragen zeggen nog lang niet alles: er zijn oud-sergeanten op bijstandsniveau voor wie 50 euro per maand minder al een enorme aderlating is. En die versobering heeft niet alleen gevolgen voor de periode dat je een AOW-gat hebt, maar er is óók sprake van een “levenslang” effect op je pensioen. Het is van belang dat dat ook wordt meegewogen, zo stellen onze raadslieden.

De nieuwe cijfers leverden een hoop ongemakkelijk gedoe op, want de rechters vonden dat beide partijen het erover eens moesten zijn dat deze tijdens de rechtszaak werden ingebracht. In eerste instantie leek het erop dat er onvoldoende tijd was voor de raadslieden van de bonden om de cijfers naar waarde te schatten. Zou er echter onenigheid blijven bestaan, dan zou de uitspraak van de CRvB over de grote vakantie heen worden getild. Uiteindelijk kwam het er, na een schorsing, op neer dat de raadslieden van de bondsleden instemden. De cijfers doen namelijk geen afbreuk aan onze juridische argumenten. Als het laat aanleveren van de nieuwe gegevens een bewuste vertragingstactiek van Defensie was, dan heeft deze dus niet gewerkt.

De Landsadvocaat probeerde de rechters nog een loer te draaien door herhaaldelijk te stellen dat er overeenstemming is tussen de sociale partners, over, zoals het ABP-pensioenreglement bepaalt, het stoppen van de UGM bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Dat klopt overigens volstrekt niet, zoals AFMP-raadsman Wiebe Herweijer inbracht. De drie bonden hebben al vanaf 23 oktober 2012 herhaaldelijk getracht om het ABP-pensioenreglement aangepast te krijgen, zodanig dat de UGM doorloopt tot aan het bereiken van het AOW-pensioen. De Minister is hier wars van.

De “instemming” over de verdeling van het arbeidsvoorwaardengeld zou de verschillen in de compensatie van het AOW-gat tussen burgers en militairen moeten verklaren. Maar een van de rechters liet duidelijk weten daar niet in te trappen: ”Het is vreemd dat de gerechtvaardigde aanspraak voor burgers (wat ze redelijkerwijs aan AOW-uitkering en ABP-pensioen mogen verwachten, red.) anders uitpakt dan bij militairen.” Een duidelijk signaal! De rechters stelden overigens veel kritische vragen, zeker ook richting de werkgever Defensie. Die werd door de rechters ook nog eens op de vingers getikt dat de uitvoering van besluiten wel heel lang duurt.

Aan het einde van de zitting hield Loek van den Heuvel nog een betoog waarin hij stelde dat veel militairen eigenlijk niets ophebben met het aanspannen van een rechtszaak tegen de eigen Minister. Daar zijn ze immers gedurende hun hele werkzame leven loyaal aan geweest. Maar dat is nu anders omdat de Minister de wet, de uitspraken van rechtbanken en het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens aan haar laars lapt en volstrekt niet loyaal is jegens haar eigen (oud)militairen, die dat andersom wel zijn en zelfs bereid zijn het hoogste offer te brengen.

Na de zitting werden de tientallen UGM collega’s die buiten stonden bijgepraat, de zaal bleek té klein om alle UGM’ers bij de rechtszaak aanwezig te laten zijn. Opnieuw toonden de aanwezige collega’s, die zelfs uit het buitenland waren afgereisd, grote betrokkenheid, waarvoor chapeau!

Het is heel moeilijk te zeggen welke kant het kwartje op gaat vallen. Zekerheid is er pas wanneer de Centrale Raad van Beroep uitspraak doet. De uitspraak vindt zoals aangekondigd plaats op 1 juni 2017. We houden u uiteraard op de hoogte. Houd de nieuwsbrief en de website goed in de gaten!