2 december 2016

Pensioenpremie ABP terug naar het oude niveau

De FNV – de grootse vakbond van Nederland, waarbij ook de MARVER is aangesloten – heeft zich met succes verzet tegen een verdere verslechtering van de pensioenrechten van ambtenaren. Samen met de andere bonden heeft de FNV zich sterk gemaakt voor het blokkeren van een nieuwe verlaging van de jaarlijkse opbouw aan pensioenkapitaal – een maatregel die vooral de werknemers benadeelt (meer jaren werken voor hetzelfde pensioen). In plaats daarvan is aangedrongen op een maatregel die ook de werkgevers in hun portemonnee raakt: het verhogen van de pensioenpremie. Een bedrag dat zoals bekend voor 30 procent voor rekening komt van de werknemers en voor 70 procent van de werkgever.

Militairen
Volgens het ABP is de premie voor de eindloonregeling voor militairen voor 2017 vastgesteld op 23,3%. De premie is nu 18,5%. Ook in 2018 en 2019 is premieverhoging noodzakelijk. De premie voor militairen stijgt harder dan die voor burgers. Dat heeft te maken met de eindloonregeling bij Defensie. Drie jaar geleden was de pensioenpremie nog 24,10 procent. Na het Loonakkoord is de pensioenpremie gedaald; een deel daarvan kreeg u terug als loonsverhoging.

Burgers
Volgens het besluit van het ABP bestuur (waarin vakbonden en werkgevers vertegenwoordigd zijn) gaat de premie voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen voor burgerpersoneel van 18,8% in 2016 naar 21,1% in 2017. Ook in 2018 en 2019 is premieverhoging noodzakelijk en wordt de premie verder verhoogd naar 24,3%.

Bezuinigingspost
De verhogingen volgen op jaren van forse premiedalingen. Een behoorlijke bezuinigingspost voor de overheid, die hierdoor dus aanzienlijk minder premie voor de ambtenarenpensioenen hoefde te betalen. Uiteindelijk zal de ABP-premie door de verhogingen weer meer in de pas lopen met de premies van de andere pensioenfondsen.

Toekomstbestendig
Dat besluit is genomen en bekendgemaakt door het ABP-bestuur, maar het is gebaseerd op overleg tussen dat bestuur en de sociale partners (overheid en ambtenarenbonden) in de zogenaamde Pensioenkamer. In dat overleg waren alle partijen het erover eens dat er opnieuw structurele maatregelen nodig waren om te zorgen dat de ABP-deelnemers zeker konden zijn van de toekomstbestendigheid van hun pensioen.

Twee mogelijkheden
Er zijn twee mogelijkheden om dat te bereiken. De eerste is het aanpassen van de doelstelling (‘ambitie’) die aan de pensioenregeling ten grondslag ligt. Dat betekent niets meer of minder dan een verslechtering van de pensioenregeling. De FNV en de andere bonden hebben van begin af aan duidelijk gemaakt deze optie niet te zullen accepteren. De politiek heeft de afgelopen jaren via fiscale maatregelen al twee flinke verslechteringen van de ABP-pensioenregeling afgedwongen; dat is voorlopig wel genoeg.

Pensioenbeleid kabinetten Rutte
Zowel in 2014 als in 2015 is op initiatief van het kabinet Rutte de mogelijkheid van werkgevers en werknemers om samen belastingvrij te sparen voor een aanvullend pensioen (bovenop de AOW-uitkering) flink afgeknepen. Om fiscale overtredingen en de bijbehorende boetes te voorkomen moesten de sociale partners de ABP-pensioenregeling dus twee keer bijstellen zodat deze bleef ‘passen’ binnen de zogenaamde fiscale ruimte.

Premieverhoging
Vandaar dat de bonden dit keer met resultaat bleven aandringen op de tweede mogelijkheid om de ABP-pensioenen te verbeteren: een structurele verhoging van de pensioenpremie. De werkgevers waren daar aanvankelijk erg terughoudend over. Was die premieverhoging wel nodig? Kon de regeling toch niet opnieuw worden ‘versoberd’ door minder pensioen op te bouwen? Kon er geen premiemaximum worden afgesproken? Op initiatief van de FNV is in de Pensioenkamer een compromis bereikt, waarbij de beoogde totale premiestijging niet abrupt wordt doorgevoerd, maar geleidelijk – in drie jaar tijd. De eerste stap in die trits is de premieverhoging vanaf 1 januari 2017.

Kabinet stelt geld beschikbaar?
Voor de overheidswerkgevers betekent het ABP-besluit vanaf volgend jaar een extra kostenpost op de begroting. Dat heeft het Kabinet voor een deel van de overheidswerkgevers wel alvast grotendeels opgelost. Op vrijdag 25 november maakte het kabinet een financiële meevaller van 4,3 miljard euro bekend. De NOS meldde vervolgens dat het kabinet van plan was een deel van die meevaller, 330 miljoen, te besteden aan de verhoging van de pensioenpremie voor leraren, militairen, politiemensen en andere ambtenaren. De extra 330 miljoen wordt uitgetrokken voor het betalen van de extra werkgeverspremie voor de ambtenarenpensioenen. En dus NIET voor het compenseren van de extra werknemerspremie. Zo lost het Kabinet vooral het probleem van de overheidswerkgevers op, maar niet het probleem van de werknemers die ook extra premie moeten gaan betalen.

Arbeidsvoorwaarden
Vervolgens legt het Kabinet ook nog een relatie met de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen. Wat dát precies inhoudt blijft onduidelijk. Zoals u weet wordt er over de arbeidsvoorwaarden bij Defensie nog steeds onderhandelt. Vanwege de vertrouwelijkheid waaronder dit overleg plaatsvindt, kunnen wij daar nog niets over meedelen. En dus ook niet wat het kabinetsbesluit betekent voor een eventuele loonsverhoging voor het Defensiepersoneel.

Gevolgen premieverhoging voor werknemers
In onderstaand overzicht staan de afgeronde gevolgen voor burgers (bedragen voor militairen moeten nog worden vastgesteld). Volledigheidshalve: de premie wordt alleen geheven over het deel van het salaris boven de € 13.000 per jaar. Bruto jaarsalaris* Minder nettoloon per maand € 25.000 € 4 € 40.000 € 9 € 55.000 € 14 € 70.000 € 17 € 85.000 € 21 € 100.000 € 25 * inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering

Hieronder kunt u de ABP-notitie downloaden.

Compensatie Anw en loonheffing voor 2017 veilig gesteld
De MARVER is akkoord gegaan met een voorstel van Defensie voor de Anw-compensatie en compensatie loonheffing voor rechthebbenden van partnerpensioen. Er moest tijdig iets worden geregeld om te voorkomen dat nabestaanden vanaf 1-1-2017 met een inkomensgat zouden worden geconfronteerd. Dat is gelukt. Op basis van de militaire pensioenregeling heeft de partner met recht op partnerpensioen die nog geen 65 jaar is, onder bepaalde voorwaarden recht op een compensatie loonheffing en een Anw-compensatie. Beide compensaties eindigen formeel op de eerste dag van de maand waarin de partner 65 jaar wordt. Aangezien dit moment niet meer samenvalt met de AOW-leeftijd worden deze partners tijdelijke geconfronteerd met een inkomensachteruitgang.

Tijdelijke regeling
Voor de jaren 2015 en 2016 is een tijdelijke regeling afgesproken om de compensatie loonheffing en de Anw-compensatie door te laten lopen tot aan de AOW-leeftijd. De financiering hiervan vond jaarlijks achteraf plaats via een declaratie van het ABP aan Defensie. Afgelopen week hebben Defensie en de bonden hierover een akkoord weten te bereiken waardoor ook voor het jaar 2017 de compensatie loonheffing en de Anw-compensatie doorlopen na de maand waarin de partner 65 wordt. Verschil met de voorgaande jaren is dat e.e.a. nu via de normale premie systematiek wordt opgelost.

1600612_bijl._1_-_pa_notitie_abp_compensaties-pensioenregeling_2017_3183.pdf