Ton de Zeeuw Voorzitter MARVER

NEE!

Alle leden hebben zich kunnen uitspreken over het deelresultaat arbeidsvoorwaarden Defensie. De uitkomst is duidelijk: NEE. Daarmee zal in ieder geval één van de vier centrales geen handtekening onder het deel-onderhandelingsresultaat zetten. Tot welke uitkomst de andere drie centrales komen is nog onbekend.

Het resultaat dat voor lag werd door veel leden met de nodige argwaan benaderd. Benieuwd naar de reden hiervoor werd door hen aangegeven dat het zogenaamde ‘wij-denken’ binnen Defensie in de afgelopen jaren heeft plaats gemaakt voor het ‘ik-denken’. Men zag in het samenstel van elementen in dit resultaat ook weer een poging om verschillende groepen tegen elkaar uit te spelen. Een zorgelijke ontwikkeling omdat dit haaks staat op een belangrijke pijler van een organisatie die zich slagvaardig wil kunnen inzetten voor een veilige samenleving. Jezelf als individu ondergeschikt maken aan het veiligheidsbelang van het collectief en de wetenschap dat je door samenwerken meer kracht, effectiviteit en innovatie weet voort te brengen dan alleen. Iets wat onveranderd tijdens de (basis)vorming binnen Defensie met de paplepel wordt ingegoten. Maar wordt het ‘wij-denken’ ook gesteund door het huidige personeels- en arbeidsvoorwaardenbeleid?

In de ogen van veel leden ondermijnt het hanteren van het Flexibel Personeelssysteem (FPS), versterkt door de gebrekkige wijze waarop Defensie dit beleid voert, dit gewenste wij-denken. Medewerkers ervaren door het FPS een vorm van verdringing en daardoor onderlinge concurrentie op een arbeidsplaats met als gevolg onzekerheid ten aanzien van werk en inkomen. Doordat Defensie, anders dan vooraf afgesproken, zich onvoldoende inzet en commitment toont om medewerkers tijdig te kwalificeren voor een loopbaan buiten Defensie, vind ik het niet verwonderlijk dat medewerkers zich gaande weg meer druk zijn gaan maken over de eigen positie dan over het functioneren van de totale organisatie. Ook begrijp ik in deze context het gebrek aan vertrouwen in de werkgever.

Vanuit het perspectief van de medewerker is er een andere relatie ontstaan tussen hem/haar en de formele werkgever. Een relatie waarbij anders dan vroeger vooral de zekerheden aan de kant van de werkgever liggen en de onzekerheden aan de zijde van de werknemer. Dit doet iets met het psychologische contract en de wederkerigheid tussen werknemers en werkgever. Een gevaarlijke ontwikkeling binnen een organisatie waar werknemers in het belang van de veiligheid van de samenleving, gevraagd kan worden hun eigen veiligheid daaraan ondergeschikt te laten zijn.

Als ik vervolgens zie dat de onvrede met betrekking tot de waardering alsmede de erkenning van de bijzondere positie van de werknemer niet alleen binnen Defensie zichtbaar wordt, maar ook binnen de Nationale Politie en de AIVD, wordt het volgens mij tijd dat de overheid als werkgever van deze veiligheidsdiensten zich gaat herbezinnen.

Al langer wordt er vanuit overheids-werkgeverszijde ten aanzien van arbeidsvoorwaarden onder leiding van het de Minister van Financiën stevig gecoördineerd met de ministers van Defensie, V&J en BZK. Daarbij wordt een strategie gevoerd om zo goedkoop mogelijke arbeidsvoorwaarden akkoorden te sluiten op de verschillende sectortafels. ‘Verdeel en heers’ wordt hierbij niet geschuwd. Leidend hierbij lijkt te zijn het beperken van overheidsuitgaven en niet wat nodig is om de bijzondere organisaties goed te laten functioneren.

Onze leden zien dit ook. Zij voelen zich na bijna 8 jaar nullijn geschoffeerd doordat er nu nog geen enkele loonontwikkeling geboden wordt. Daarnaast een oplossing van het AOW-gat dat uit eigen middelen en later door ophoging van de ontslagleeftijd moet worden gedicht, zonder dat daar ook maar iets tegenover staat. En goede voornemens om het FPS nu wel goed uit te gaan voeren…

Mijn oproep aan de verantwoordelijke overheidswerkgevers / bewindspersonen (de scheiding wordt mij steeds onduidelijker): neem uw eigen verantwoordelijkheid of maak gezamenlijk de minister van Financiën als uw coördinator duidelijk dat veiligheid een prijs heeft.