26 november 2015

Minister op het matje wegens discriminatie

De minister van Defensie moet op het matje komen bij minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Werkgever Defensie zal in dat gesprek worden gemaand een uitspraak van het College voor de Rechten van de Mens na te komen. Aanleiding is een door de MARVER aangespannen zaak wegens discriminatie bij de uitvoering van het Verplaatsingskostenbesluit.

Het College voor de Rechten van de Mens oordeelde op 13 november 2012 dat de minister van Defensie verboden onderscheid op grond van burgerlijke staat heeft gemaakt bij de uitvoering van het Verplaatsingskostenbesluit (VKBM). Het AFMP-lid om wie de zaak draait woont bij zijn vader. Omdat hij geen eigen huishouding voert moet hij betalen voor de legering en heeft hij geen recht op een tegemoetkoming in de kosten van de maaltijden. Verder ontvangt hij maar tweemaal per 4 weken een tegemoetkoming in de reiskosten. De AFMP legde de zaak met succes voor aan het College voor de Rechten van de Mens.

Op 18 december 2012 liet de minister van Defensie naar aanleiding van het oordeel van het College weten met de centrales te overleggen over het VKBM. Op 30 mei berichtte Defensie het College het bezwaar van de militair ongegrond te hebben verklaard (op 9 januari 2013). Maar volgens het College is er ook na aanpassing van het VKBM geen sprake van structurele opvolging van het oordeel. Er hadden structurele maatregelen moeten worden getroffen waardoor de regeling niet langer verboden onderscheid op grond van burgerlijke staat maakt.

Minister Plasterk is de aangewezen bewindsman om het corrigerende gesprek te voeren aangezien zijn ministerie een ‘beheersministerie’ is.

Meer over:
C&R
WGAFR