Ton de Zeeuw Voorzitter MARVER

Column

Alles rondom de VGB (Verklaring van Geen Bezwaar) roept bij mij steeds meer vragen op. Alle functies bij de Koninklijke Marechaussee zijn vertrouwensfuncties. Op grond van de Wet veiligheidsonderzoeken kan een marechaussee pas worden belast met de vervulling van een vertrouwensfunctie nadat door de minister van Defensie een VGB is afgegeven.

Dit houdt in dat uit het oogpunt van de nationale veiligheid er geen bezwaar bestaat tegen de vervulling van de vertrouwensfunctie door die (aspirant) marechaussee. De minister van Defensie heeft de bevoegdheid een VGB te weigeren of in te trekken als blijkt dat onvoldoende waarborgen aanwezig zijn dat de betrokkene onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zal volbrengen. Daarnaast heeft de minister de bevoegdheid de VGB te weigeren indien het veiligheidsonderzoek onvoldoende gegevens heeft kunnen opleveren om over bovengenoemde een oordeel te geven. Het doel is dus het beschermen van de nationale veiligheid, waaronder de democratische rechtsorde. Op zich heb ik hier wel beeld bij. De KMar en de overige delen van de Krijgsmacht moeten zorgen voor de Nationale veiligheid. Werknemers van deze organisaties moeten dan juist geen gevaar voor die veiligheid vormen. Maar slaat het systeem dat hiervoor is opgezet en de eisen die gehanteerd worden niet een beetje door en past het nog wel in deze tijd?

De toenemende eisen aan het afgeven van een VGB veronderstellen dat onze nationale veiligheid onder druk staat. Hoewel ik dit slecht kan plaatsen als ik zie hoeveel er de laatste jaren wederom is bezuinigd op de Nederlandse krijgsmacht, laat ik dit voor nu buiten beschouwing. Wel vraag ik mij af: wie is of zijn dan diegenen die het slecht voorhebben met onze nationale veiligheid? Zijn het groeperingen? Zijn het staten? Staten waarmee onze inlichtingendiensten geen relaties onderhouden om gegevens over (aspirant) marechaussees of hun partners uit te wisselen? Maar betekent dit dan ook dat (bondgenootschappelijke) staten wier inlichtingendiensten wel bereid zijn om informatie over deze personen uit te wisselen, onze nationale veiligheid (waaronder onze democratische rechtstaat) volledig respecteren? En weten we dan of er alleen betrouwbare informatie wordt uitgewisseld? Want hoe moet ik dit plaatsen in het licht van de recente onthullingen van Edward Snowden over NSA activiteiten in Nederland? Of moeten we juist gewaarschuwd worden voor personen als Edward Snowden? Omdat een persoon als Snowden heeft laten zien dat hij de uit zijn vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten niet getrouwelijk heeft volbracht? Maar brengt zo’n actie de nationale veiligheid in gevaar? Of legt een persoon als Snowden alleen pijnlijk bloot dat een wettelijke legitimering van sommige activiteiten van inlichtingendiensten ontbreekt? Je zou dan namelijk met hetzelfde gemak de stelling kunnen innemen dat zo’n persoon juist de democratische rechtsorde beschermt.

Misschien heb ik nog wel de grootste moeite met het feit dat het afgeven van de VGB afhankelijk is van het oordeel van de minister of er voldoende waarborgen aanwezig zijn dat de (aspirant) marechaussee onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zal volbrengen. Dit wordt nu volledig gebaseerd op (strafbare)gedragingen uit het verleden en het al dan niet beschikken over informatie over deze persoon. Dit levert op z’n best een risico-inschatting (vooraf) op en gaat volledig voorbij aan het feit dat het uiteindelijk een persoon is die dagelijks voor situaties gesteld wordt, daarin keuzes moet maken en daarbij niet zelden voor dilemma’s komt te staan. De belangrijkste waarborg om nu en in de toekomst juist te handelen in het belang van de nationale veiligheid is te beschikken over een goed en stevig moreel kompas. Ik vraag mij af of de werkgever hier voldoende in investeert.