30 maart 2016

Op komst: rechtszitting over eigen huishouding

Vanaf welk moment moet Defensie ten onrechte gepasseerde medewerkers alsnog een tegemoetkoming eigen huishouding uitbetalen? De MARVER is het met de werkgever en met de rechterlijke macht eens geworden over het voeren van twee proefprocessen over deze kwestie. De rechtszitting staat voorlopig gepland op 26 mei van dit jaar.

Na een jarenlange juridische strijd kreeg de Marechausseevereniging op 24 november 2014 eindelijk het gelijk aan haar zijde. De Centrale Raad van Beroep oordeelde toen dat Defensie bij het bepalen van de tegemoetkomingen voor reis-, huisvestings- en voedingskosten geen onderscheid mag maken tussen medewerkers die een eigen huishouding voeren en medewerkers die dat niet doen, bijvoorbeeld doordat ze nog bij hun ouders wonen. Een prachtige overwinning waarmee aan dit onderscheid definitief een einde werd gemaakt.

Correctiebesluit
Ter uitvoering van deze rechterlijke uitspraak verstuurde Defensie op 28 juli 2015 aan alle medewerkers zonder eigen huishouding een correctiebesluit. Daarin werd hen alsnog de gemiste tegemoetkomingen eigen huishouding toegekend met terugwerkende kracht tot 24 november 2014. Een mooi resultaat dat vele medewerkers een aanzienlijke nabetaling opleverde in oktober 2015.

Beperkte terugwerkende kracht
De vraag die echter overbleef was of er ook recht bestond op nabetaling over een periode voor 24 november 2014. Om hier duidelijkheid over te krijgen riep de MARVER haar leden op om tegen het besluit van 28 juli 2015 in bezwaar te gaan en/of een rekest in te dienen voor de periode voor 24 november 2015. Velen hebben daaraan gehoor gegeven, wat een stroom aan afwijzingen heeft opgeleverd. Defensie is van mening dat er geen recht op verdere terugwerkende kracht bestaat. Aangezien wij daar onze vraagtekens bij zetten rest ons niets anders dan deze kwestie voor te leggen aan de rechter en daarna eventueel in hoger beroep te gaan bij de Centrale Raad – de hoogste rechter in ambtenarenzaken.

Rechten veiligstellen
Procesjurist Wiebe Herweijer over de huidige stand van zaken: ‘De afgelopen maanden hebben wij namens de leden van de Marechausseevereniging en van defensiebond AFMP – zoals bekend partners binnen FNV Veiligheid – vele bezwaren en beroepen ingediend over de terugwerkende kracht. Hoewel al deze zaken over vrijwel hetzelfde onderwerp gaan, moesten we immers voor ieder individu de bezwaar- of beroepstermijn veiligstellen. Om al deze zaken echter ook één voor één voor de rechter te brengen zou heel onpraktisch en kostbaar zijn.”

Proefprocessen
De MARVER en de AFMP hebben Defensie dan ook verzocht om de lopende bezwaarprocedures aan te houden. Defensie heeft daarmee ingestemd waardoor deze zaken nu als het ware in de ijskast staan in afwachting van het oordeel van de rechter. Ook over de aanpak van de vele beroepszaken zijn de MARVER, de AFMP, Defensie en de rechterlijke macht het onlangs eens geworden; er worden twee proefprocessen gevoerd.

Hoger beroep
Herweijer: “De rechtbank zal in enkele geselecteerde zaken de vraag beantwoorden of een terugwerkende kracht tot een datum voor 24 november 2014 mogelijk is. Het oordeel van de rechtbank zal op alle identieke zaken van toepassing zijn – en dus ook de aangehouden bezwaren en de overige beroepen. De rechtszitting van de eerste twee proefprocessen staat voorlopig gepland voor 26 mei aanstaande.’

Komende zomer zal dus het eerste juridische oordeel een feit zijn. De verwachting is wel dat, afhankelijk van de inhoud van dat oordeel, hoger beroep zal worden aangetekend door hetzij de MARVER en de AFMP, hetzij Defensie. Ook dan hoeft dat slechts voor enkele zaken te gebeuren, maar al met al zal het nog een hele tijd duren voordat we voor alle zaken absolute zekerheid hebben over de terugwerkende kracht voor 24 november 2014.

Meer over:
C&R
WGAFR